Het was kantje boordje of de reis wel zou doorgaan, er waren te weinig inschrijvingen, maar dan kregen we het verlossend telefoontje, AndersdanAnders had het "go ahead" gegeven. En dus arriveren we op de kleine luchthaven in Windhoek. We worden opgewacht door Hardus, onze gids, geboren in Namibie, vader Zuid-Afrikaan, moeder Duitse, woont in Zuid Afrika, en onze chauffeur Eben-Ezer, een goedlachse Herero die engels, afrikaans en herero spreekt,alles even onverstaanbaar. We stoppen in het centrum van Windhoek voor de noodzakelijke aankopen van safari hoedjes, shorts en hemdjes en dan naar het Windhoek Country Club hotel voor de rest van de dag, platte rust.
We vertrekken richting noord, naar Otjiwarongo, de Otjibamba Lodge. Onze gids is van veel markten thuis, en vertelt honderd uit over de fauna, flora, geschiedenis en geologie van Namibie in sappig afrikaans. Het is zomer in Namibie, regenseizoen, en hier op het hoogplateau is alles groen. We maken een korte stop in Okahandja, een centrum van houtsnijders en strodaken, aan de Mbangura markt en laten ons verleiden tot onze eerste aankoop: een houten neushoorn van een jonge verkoper.
Er staan talloze termietenheuvels naast de weg, en het loont de moeite om die eens van dichtbij te bekijken. We arriveren in onze Lodge voor de lunch samen met onze eerste fikse tropische regenbui. Na de middag maken we een voetsafari op het prive terrein van de lodge onder de deskundige leiding van Hardus.Als het over de fauna en flora gaat is de man een wandelende encyclopedie.
8:00, het is frisjes en we zijn weer op weg. Noord-oost naar Tsumeb en van daar naar Etosha National Park. Een kleine 400km. Eerste stop is in Tsumeb een mijnstad. Daar bezoeken we een museum waar nogal wat spul uitgestald staat in verband met de leefstijl van de Bushmen, de Duitse koloniale krijgsmacht, de "Schutztruppen", en een massa mineralen, azurite, malachite, calcite, wulfenite, mimetite, en dies meer. Vandaar naar Lake Otjikoto, een geologisch aardigheidje omdat het ondergonds in verbinding staat met een ander meer en waar de Duitse troepen een flink deel van hun arsenaal in kieperden na de nederlaag tegen de Zuid Afrikaanse in 1915. En dan verder naar de Mokuti Lodge. Springbok antilopen lopen er vrij rond en er is een reptielen park waar de gevaarlijke bewoners, zoals cobra, pofadder en mamba in hun natuurlijke habitat maar veilig opgesloten zitten. 's Avonds is er een grote "braai" met een keuze aan vlees van kudu, oryx, springbok en ander lekkers.
Vroeg uit de veren. 5:30. Ontbijt om 6:00 en dan met een grote safaritruck het Etosha Park in, op zoek naar het wild. Met z'n 22912km² is Etosha een van de grootse wildparken van Afrika, de regen heeft er voor gezorgd dat het groen is en de waterholes gevuld zijn. Maar de diertjes laten zich met graagte zien en fotograferen. Damara dik dik de kleinste antilope, kuddes springbokken,een hyena, hopen helmparelhoenders, steppenzebras, een trio leeuwinnen, giraffes, een familie mongoose, kudus, en olifanten die zich te goed doen aan het vele groen en de baan oversteken. Na de middag trekken we terug het park in, naar de enorme zoutpan (4700km²) die zo kenmerkend is voor Etosha. Daar lopen giraffes, jakhalzen en ligt een kudde gemsbokken te soezen. Op de enorme grasvlakten lopen grote kuddes gemsbokken, gnoes en zebras te grazen. Dan worden we naar een plek geloodst waar een mannetjes leeuw rondloopt. Maar ook de vogelpopulatie laat zich zien, een secretarisvogel op zoek naar iets eetbaars, een arend op uitkijk, en gieren die de boel opkuisen. We hebben zelfs een glimp van een boomslang voor die in de bladeren verdwijnt. Op de terugweg hebben we de kers op de taart: een luipaard loopt achter de truck de baan over en is zo vriendelijk even voor de fotograaf te poseren.
We rijden nog eens door het Etosha park, nu met de bus, maar de grote oogst van gister laat zich niet herhalen. We stoppen voor de lunch in het vroegere Fort Namutoni, dat ijverig wordt omgebouwd tot een nieuwe lodge. Het fort dateert uit de Duitse tijd en er is een klein museumpje en een verhaal over 7 Duitse soldaten die een aanval van 500 hereros afsloegen en dan in de nacht ongezien konden ontkomen.
Van op de toren heb je een mooi uitzicht over de omgeving.
Na de middag zetten we verder koers naar Oshakati. In dit deel van Namibie wonen de meeste mensen in kleine gemeenschappen en dorpjes. Er is hier voldoende water en er wordt intensief aan landbouw gedaan. We slapen een nachtje in de Oshakati country Lodge en we profiteren wat van het zwembad.
6:15 reveille! 7:00 ontbijt, 8:00 vertrek. We gaan nu naar het oosten naar Opuwo de hoofdstad van het Kaokaland of het land van de Himbas. Daarvoor stoppen we nog eventjes aan een enorme baobab boom die, zegt men, 400 jaar zou zijn. Groot is't ie in ieder geval, groot genoeg om er een kapel(letje) in gebouwd te hebben. Van daar gaan we naar de Angolese grens. Op de Kunene rivier heeft Namibie een stuwdam gebouwd en die zorgt er voor dat de watervallen van Ruacana dikwijls zonder water zitten. Maar niet nu! En het is best indrukwekkend. We verlaten hier de asfalt wegen of het "teerpad" en rijden verder op onverharde wegen of "grondpad". Verrassend genoeg zijn die "grondpaden" goed onderhouden en goed berijdbaar.
We logeren in de Ohakane Lodge. Een kleine lodge met een zwembad dat verraderlijk dicht bij de "eetzaal op het terras" ligt. Na de lunch brengt een lokale gids, een "beschaafde" Himba ons een 40-tal km verder naar een Himba nederzetting. De Himbas zijn nomaden, waarvan de vrouwen zich van top tot teen insmeren met een oker kleurig mengsel, 2 maal daags. Wassen hoort daar niet bij. Zij houden vast aan hun levenswijze en wijzen alle westerse geneugten resoluut af. We vinden alleen de vrouwen en kinderen in het dorp, de mannen zijn met het vee op zoek naar goede weidegronden. In dit dorpje bewerken de vrouwen (en kinderen) stukjes grond en telen er mais, een basisvoedsel dat in "containers" uit klei en koeiemest wordt opgeslagen. Kinderen hoeden de geiten.
Samen met de Himbas leeft ook een bevolkingsgroep die uit Angola komt, de Omahambos. Ons bezoek levert hen een kleine vergoeding in voedsel op dat op het hoofd wordt weggedragen.
Terug in de lodge is het tijd voor het diner. Met een pint en een flesje bier in de hand, vergeet ik hoe dicht het zwembad wel bij de tafel ligt, en jawel hoor, ik mistrap mij, donder er in en ga kopje onder.
Behalve het feit dat ik kloddernat ben, een modderfiguur sla en mijn pint kwijt ben, heb ik ook mijn digitaal fototoestel in m'n broekzak gestoken en dat kan heel veel, maar kan niet tegen water! Het goede nieuws is dat ik sneldrogende kleren aan heb, een backup fototoestel heb en dat de fotos op de flashcard intact zijn.
We rijden nu zuidwaarts naar Damaraland. Dit is een redelijk eentonige rit. We rijden constant op "grondpad" en de stenen kletteren vervaarlijk tegen de carosserie. Behalve koeien en geiten en ezels is er niet veel bijzonders te zien. De ezels zorgen voor wat afleiding want zij staan soms pal midden op de weg en weigeren stoicijns om een stap opzij te zetten. Een occasionele tegenligger zorgt voor stof en de "kalahari ferarri", het lokaal transport, voor variatie. Onze lodge voor vanavond is de Vingerklip Lodge, genoemd naar de specifieke rots vlakbij. De lodge is heel comfortabel en gelegen in een prachtig landschap. De zonsondergang tart elke verbeelding en de kudufiletsteaks die ons geserveerd worden zijn bij de lekkerste dingen die ik ooit at.
8:00 ontbijt en dan diesel tanken in Khorixas. Vandaag doen we een stapje terug in de geschiedenis. Eerst gaan we naar Twyfelfontein. Daar vinden we, onder deskundige begeleiding, een van de grootste kollekties rotstekeningen die een paar duizend jaar (men schat 6000jaar) oud zijn en verrassend goed bewaard zijn. Geen regen weetuwel!
Vandaar gaat het naar de Burnt Mountain of Verbrande Berg, een geologisch hoogstandje dat door lava werd geproduceerd zo'n 200 miljoen jaar terug en dan naar de Organ pipes of Orgelpijpen, zelfde producent maar van iets recentere datum
120 miljoen jaar. We piknikken onderweg, en gaan dan naar het Petrified forest of Versteend Woud. Boomstammen 250 miljoen jaar oud en zo hard als graniet. Voor de goede orde, die bomen staan niet, ze liggen en het zijn er een dertigtal. Ze groeiden er ook niet maar spoelden er aan in de tijd dat Namibie nog doorkruist werd door grote rivieren. De (droge) beddingen zijn zelfs nu nog goed zichtbaar. Ook nu krijgen we deskundige uitleg over de versteende flora maar ook over de huidige levende planten, al zien die er niet altijd zo uit.
Een wandeling naar de 35m hoge Vingerklip rots valt in het water. Letterlijk, want we krijgen een serieuze regenbui te verwerken. Niet erg. Morgen is nog een dag. Tijd voor een lekkere douche, lekker aperitief en een even lekker diner.
Kort bezoekje aan Vingerklip rots en dan zijn we op weg naar Swakopmund aan de Atlantische Oceaan. Het landschap wordt meer en meer woestijn, de plantengroei schaarser en schaarser. Hier en daar staan kraampjes waar Hererovrouwen in hun typische kledij popjes, kraaltjes en wat mineralen verkopen. Huisjes zijn hier schaars. We stoppen aan een reusachtige en eigenaardige struik. Het is de Euphorbia. Het sap is razend giftig en het wordt gebruikt door de bushmen als basis voor het gif dat ze op hun pijlen smeren.
We arriveren aan de kust. Aan Cape Cross, waar de eerste europeaan, de Portugees Diego Cao, voet aan wal zette en er een kruis plantte. Het is niet het originele maar er staat nog steeds een kruis. En dan is er de robben kolonie. Je hoort ze en je ruikt ze van ver, het zijn er dan ook veel, heel veel die hier hun permanent verblijf gemaakt hebben. Ze dobberen in het water of ze liggen te zonnen op het strand.
We logeren in het Swakopmund Hotel het vroegere, verbouwde spoorwegstation. Heel origineel.
We rijden naar Walvis Baai, waar we inschepen op een kleine motorboot voor een tocht door de baai op zoek naar de weelderige zeefauna. Het duurt niet lang of we krijgen bezoek. Een volwassen rob klautert behendig aan boord voor zijn portie vis.
Je kan hem strelen en hij poseert als een volleerde ster en dan duikt hij sierlijk terug het water in.
Pelikanen dobberen op het water of volgen moeiteloos vliegend als we op volle snelheid varen. En dan zijn er de dolfijnen! Ze zwemmen net onder de boeg van onze boot of springen uit het water langszij.
Een kolonie robben ligt lui op het strand, behalve zij die weten waar er wat lekkers te halen valt!
We krijgen een heuse picknick aan boord met oesters, hapjes en zuidafrikaanse champagne, "vonkelwijn".
Swakopmund is een gezellig stadje, waar duits alom aanwezig is en waar het mooi wandelen is. Tenminste overdag. Na zonsondergang wordt wandelen in de straatjes ten stelligste afgeraden. Maar nu is er overal volk, straatmuzikanten, verkopers van souvenirs en op het strand wordt in zee gezwommen de koude Benguelastroom, die van de zuidpool hier voorbij komt, ten spijt.
Vandaag gaan we naar de Namib woestijn. Een 4x4 voert ons langs het zoutwinningsgebied, langs het strand, langs de flamingos de woestijnduinen in. Spectaculair. Er zijn zelfs bromduinen. Duinen waarvan het zand een brommend geluid voortbrengt als de landrover over de top zachtjes naar beneden rijdt. Er wordt gestopt voor een picknick in stijl. Tafel, stoelen, borden, glazen en gekoelde witte wijn wordt uitgehaald. "Ons kom niks tekort nie".
Na de lunch vatten we de terugweg aan tussen en over de duinen. Ook hier leven dieren en groeien de nara of wilde meloenen, die voedsel en vocht verschaffen.
De prestatie van Landrover wordt grondig uitgetest tot onze onfortuinlijke chauffeur zich onherroepelijk en grondig vast rijdt in het mulle zand. Hulp wordt per radio
gevraagd en komt opdagen in de vorm van een collega die in de buurt is. Een kabel, een ruk en we zijn terug op weg naar Swakopmund. Een heel mooie dag en een mooie ervaring.
We stellen ons vertrek even uit. Er komt hoog bezoek. De president van Namibie, Hifikepunye Pohamba en zijn Zambiaanse collega komen naar het Swakopmund Hotel. De rode loper wordt uitgerold, het ontvangstcomite staat klaar en met een indrukwekkende politiemacht voorop maken de hoge gasten en hun gevolg hun intrede en nemen wij afscheid. We rijden door het Namib Naukluft Park naar Sossusvlei. Onderweg stoppen we aan het bizarre Moon Valley, een maanlandschap op aarde en de unieke Welwitchia Plain, een plant die in barre omstandigheden groeit en een paar 100 jaar oud kan worden. Daarbij vinden we een even bizar insektenkoppel, een "push me-pull me" mannetje en wijfje hangen konstant met hun achterlijf aan mekaar. We picknicken onder een kameeldoornaccacia, en passeren de Kuisseb en Gaub pas en de (onzichtbare) Steenbokskeerkring voor we de Sossusvlei Lodge bereiken. Midden in de woestijn, een originele en comfortabele combinatie van tent en bungalow. 's Avonds hebben we een uitgebreide keus van wild en een geweldige zonsondergang.
Vroeg op! 7:00 vertrek voor een excursie in Sossusvlei. Eerst met de bus en dan verder per 4x4. Je volgt de uitgedroogde bedding van de Tsauchab rivier, die een keer per jaar vol water is en soms voor overstromingen zorgt. Je kunt het je amper voorstellen in deze kurkdroge omgeving.
Hier staat een reeks gigantische hoge duinen. Big daddy is ongeveer 300m hoog maar wij beklimmen Big Mammy, iets minder hoog maar niet minder spectaculair. Klimmen in los zand in deze hitte is geen sinecure, maar het zicht boven op de top is de moeite waard.
En dan tijd voor een bezoekje en een wandeling aan en door Sessriem Canyon, nog maar 'ns bewijs dat hier ooit massa's water stroomde.
Struisvogels lopen overal in het wild rond maar deze zijn wel heel dicht bij de lodge.
Na de middag hebben we een vlucht van 40' geboekt met een cessna vliegtuigje boven het duinen gebied. Jammer dat de zon achter de wolken steekt en de duinen niet meer accentueert met schaduwen, maar het is toch een belevenis.
De dag eindigt met nog maar eens een ongelooflijke zonsondergang.
Met z'n 500km wordt dit de langste rit die we zullen afleggen in een dag. Onze bestemming is Canyon Lodge in het Gondwana Canyon Park een kleine 20km van de Fish river Canyon.
De weg er heen is een aaneenschakeling van mooie landschappen, er is een boom met een enorm nest van de "social weavers birds" of "sociale weverkes", een "nestje" waar een 1000-tal vogeltjes in wonen en dat makkelijk 50 jaar oud kan worden, voor het te zwaar wordt en de tak afbreekt. Voor de lunch stoppen we in Helmeringhausen, het kleinste dorpje van Namibie met 50 inwoners. Voor we de lodge bereiken krijgen we nog een kleine bonus in de vorm van een aantalklipspringers te zien.
De lodge is een oude boerderij die dateert van het begin 20e eeuw met een reeks bungalows als peperkoeken huisjes, die helemaal geintegreerd werden in de rotsachtige omgeving.
9:00 vertrek naar Fish River Canyon. De tweede grootste canyon van Afrika, en sommige zeggen van de wereld. Uitgehold over miljoenen jaren is het een spectaculair zicht. We maken een wandeling langs de boorden van de canyon en genieten van het uitzicht.
Na de middag worden we uitgenodigd om de nog werkende boerderij te bezoeken waar het vlees en groenten die in het restaurant geserveerd worden, wordt gekweekt.
En rond 18:30 klimmen we langs een rotspad omhoog voor de zonsondergang. Niet slecht maar wat zonsondergangen betreft zijn we verwend, wij hebben er al mooiere gezien op deze reis.
9:00 vertrek richting Kalahari woestijn. We rijden terug noordwaarts en het is terug "baie baie warm". We stoppen aan een plaats met de naam "Giants Playground" of "Speeltuin van reuzen". Weer zo'n geologisch spitsvondigheidje van moeder natuur. Het lijkt er inderdaad op of reuzen zich hebben geamuseerd om grote rotsblokken op mekaar te stapelen als waren het lego blokjes.
Dan naar het "Kokerboom Woud". Een heel zeldzame prehistorische boom die enkel in zuid Namibie voorkomt en op deze plek zijn er zo'n 300 specimen. Behalve zijn markante vorm is hij ook zo licht dat je een stam met je ene hand kunt optillen. Bushmen maken hun pijlenkokers uit zijn hout, vandaar zijn afrikaanse naam.
Dit "woud" staat op prive terrein en de eigenaar heeft nog een verrassinkje in petto. In een afgesloten deel van het domein heeft hij 2 cheetahs rondlopen. Een ervan ligt lui onder een boom en kunnen wij vanuit de bus prachtig fotograferen. Onze Eben heeft zijn bus zo dicht mogelijk bij de cheetah gebracht en het lijkt even of we vast zitten in het mulle zand. Gelukkig kan hij zich na een paar mislukte pogingen loswerken. Uitstappen en duwen zou geen optie geweest zijn met deze "pussycats" in de geburen.
Na de lunch rijden we volop de Kalahari in. Het is eigenlijk meer halfwoestijn en savanne waar bomen, struiken en gras groeien. Als we onze Aoub Lodge bereiken is de hemel pikzwart en even later krijgen we een stortbui uit de A-klasse op onze nek. Gelukkig zitten we droog.
De Aoubrivier is dichtbij en het stikt hier van de muggen, niet van de malaria-soort maar vervelend in ieder geval.
We maken voor het ontbijt een vroege ochtendwandeling in "de veld" voor de Kalahari sunrise en de zuivere lucht. Behoudens een eenzame gnoe en een hele kudde springbokken zien we niet veel wild. Maar dat dit Afrika is, blijkt als een van ons een bediende ziet rondlopen met een meterlange dode pofadder, op een stok, die hij ergens in de tuin vond.
We vertrekken naar Windhoek, passeren terug de Steenbokskeerkring en stoppen nog ergens aan een kraampje waar huiden van impalas bewerkt als kussen of onbewerkt worden verkocht. Een kort bezoek aan de Hardap dam en het bijhorend stuwmeer,en dan arriveren we terug in het Windhoek Country club hotel. We hebben 5836km afgelegd en we zijn rond.
We bezoeken Windhoek met de bus, maken een paar stops aan het station met z'n oude wagons, de Lutherse kerk, het oude fort ,"Alte Feste", met het "Reiter Denkmal" en de townships. Er blijft nog tijd over om de laatste Namibian dollars op te doen in het winkelcentrum en dan is het tijd om afscheid te nemen.
Of Namibie nu echt het juweel van Afrika is weet ik niet, maar dit was een mooie reis met een klein maar fijn gezelschap, een vrolijke stemming, een goeie gids en goeie chauffeur. Succes over de ganse lijn.